Wat is
Gero-zilver?
"Wij hebben een
zilveren cassette geërfd en zoeken aanvulling, heeft u die?" Dat is
vanzelfsprekend een veelgestelde vraag bij de Zilverbank. Maar vaak zien we aan
de fotokopieën dat het om verzilverd tafelzilver gaat,
en dan dikwijls om het bekende 'Gero-zilver'. Een misleidende naam! Er staan
dan ook helemaal geen zilverkeuren in deze voorwerpen maar de aanduidingen
'gero-90' of 'gero-100'. Vaak is de teleurstelling groot. "Waarom",
vraagt men zich af, "staat Gero-zilver op de dozen, terwijl er geen echt
zilver in zit?" Hoe is dit Gero-zilver ontstaan? En waarom noemen ze het
zilver en niet verzilverd?
De rijke geschiedenis van Gero
Ter gelegenheid
van de geboorte van Prinses Beatrix in januari 1938 ontwierp beeldhouwer Gerrit
Jan van der Veen - dezelfde Van der Veen die weinig jaren later zou omkomen als
verzetsheld in de Tweede Wereldoorlog - een verzilverde lepel voor de
Gerofabriek te Zeist. Het was zijn enige ontwerp voor deze fabriek. Het was in
deze periode gewoon dat een fabriek ontwerpers van buiten aantrok om voor
speciale gelegenheden ontwerpen te maken. Waarschijnlijk viel de keus op Van
der Veen omdat hij onder meer al een portretbuste van Koningin Juliana had
gemaakt en dus bekend was met de koninklijke familie.
Naast ontwerpers
voor deze soort 'gelegenheidswerk', trokken verschillende bedrijven, waaronder
de Glasfabriek Leerdam, bekende kunstenaars aan om voor hen te ontwerpen.
Dergelijke namen gaven de fabriek status. Bovendien werkte Gero samen met
kunstenaars om "… aan de eischen van den ontwikkelden Nederlandschen smaak
[te] voldoen". De Gerofabriek heeft dan ook een rijke geschiedenis, waarin
namen als Chris van der Hoef, Andries Copier en Jan Eisenloeffel als freelance
ontwerpers de collectie allure gaven. Daarnaast waren er ook vaste ontwerpers
in dienst, van wie Georg Nilsson en Dick Simonis de bekendste zijn.
Gero en Sola
De Gerofabriek is
voortgekomen uit de in 1909 opgerichte 'M.J. Gerritsen & Co' en heette
vanaf 1912 'Eerste Nederlandsche Fabriek van Nieuw Zilverwerken, voorheen M.J.
Gerritsen & Co'. Na een conflict tussen beide directeuren H. Simonis en M.
Gerritsen verliet de laatste in 1922 de fabriek en
richtte het huidige Sola op. Hoewel de naam Gerofabriek al langere tijd werd
gebruikt, werd dit pas in 1925 de officiële naam van het bedrijf.
Het doel van de
Gerofabriek was het fabriceren van goede verzilverde tafelcouverts. Dit diende
bereikt te worden door massaproductie zodat de sociale middenklasse ook
tafelcouverts kon aanschaffen. In 1912 was dit niet vanzelfsprekend. In
Nederland werden toen voornamelijk zilveren couverts geproduceerd.
'Nieuw zilver'
Aanvankelijk
vervaardigde Gero alleen bestek, voornamelijk lepels en vorken in de modellen
glad, parel en filet. Maar al snel kwam er een grote diversiteit aan producten
op de markt. Gero maakte haar voorwerpen van het zogenaamde 'nieuw zilver',
alpaca genoemd en wanneer dit alpaca verzilverd werd kreeg het de naam
Gero-zilver.
Alpaca bevatte in
het geheel geen zilver het bestaat namelijk uit een legering van koper met
nikkel en zink maar had een groot nadeel; het
vertoonde snel aanslag waardoor het dagelijks gepoetst diende te worden. De
naam Gero-zilver werd vanaf 1917 gebruikt voor verzilverde producten, ze werden
vervaardigd van alpaca en langs elektronische weg verzilverd. Het getal 90
staat voor 90 gram zilver neergeslagen op 12 tafelcouverts (12 lepels en 12
vorken). Dit getal komt als merk voor op alle Gero voorwerpen.
Laagje chroom
Naast dit
Gero-zilver bestonden ook gromalca producten. Men verzilverde het alpaca niet
maar voorzag het van een laagje chroom. In 1931 werd het Gero zilmeta,
edelstaal, op de markt gebracht ter vervanging van het alpaca. Na de Tweede
Wereldoorlog werd de naam Gero-zilver vervangen door Gero zilvium, met een
hoger verzilvergehalte namelijk 100 in plaats van 90. Naast de productie van
deze verzilverde en edelstaal producten heeft Gero ook veel voorwerpen in tin
vervaardigd.
Copier
Als gevolg van de
Eerste Wereldoorlog kreeg de fabriek na haar oprichting te kampen met toevoerproblemen,
maar ze hield het hoofd boven water. Direct na de oorlog steeg de vraag naar
Gero producten enorm. Vooral grote orders van scheepvaartmaatschappijen waren
van belang. Het ging vooral in de jaren twintig erg goed met de fabriek en er
werden verkoopkantoren in België, Engeland en Italië geopend.
Massaproductie
De vraag naar
bestek was zo groot dat er naast de al bestaande en goed lopende modellen ook
door kunstenaars ontworpen modellen in massaproductie konden worden genomen. De
kunstenaars Chris van der Hoef en Jan Eisenloeffel werden aangetrokken. De
laatste heeft in 1929 een succesvol bestek, model 70(0), ontworpen. Het model
was zo succesvol dat het tot in de beginjaren vijftig is geproduceerd.
Ook
sierkunstenaar Chris van der Hoef heeft een bestekmodel, no. 688, ontworpen.
Dit kenmerkende Art Deco bestek met gehamerde steel is waarschijnlijk alleen in
de jaren dertig en vlak na de oorlog geproduceerd. Van der Hoef werd in 1923
door de fabriek aangetrokken om ter gelegenheid van het regeringsjubileum van
Koningin Wilhelmina een tinnen herinneringsbord te ontwerpen. Vervolgens
ontwierp Van der Hoef verschillende tinnen voorwerpen allen in een traditionele
vormgeving. Later werden deze ook in Gero-zilver uitgevoerd. Zijn ontwerpen
werden moderner en er zijn invloeden van de Art Deco en het Bauhaus
waarneembaar.
Wereldwijde crisis
Vanaf 1929 kreeg
de Gerofabriek, net als vele andere bedrijven, te maken met de wereldwijde
crisis als gevolg van de beurskrach in Amerika. De vraag nam af. Wel ontstond er
vraag naar nog goedkopere voorwerpen. Zilmeta ,
edelstaal, werd op de markt gebracht. Toch introduceerde Gero in deze moeilijke
economische periode nog nieuwe verzilverde producten en wel naar ontwerp van
Andries Copier, die al vanaf 1914 werkzaam was bij de Glasfabriek Leerdam.
Zijn ontwerpen
voor de Gerofabriek sluiten qua vormgeving aan bij zijn bol- en cilindervormige
Leerdammodellen. Hij ontwierp niet alleen kandelaars, fruitschalen en vazen van
Gero-zilver, maar ook houders voor zuur-, peper-, zout-, olie- en azijnstellen
en decoreerde glazen en twee likeurflessen met Gero-zilver. Het glas dat
hiervoor gebruikt werd kwam zeer waarschijnlijk uit Leerdam.
Deense invloeden
In 1922 nam de
Gerofabriek een fabriek in Kopenhagen over. De Deen Georg Nilsson, die zijn
opleiding had genoten bij de belangrijke Deense zilversmid Georg Jensen, gaat
begin jaren twintig voor de 'Gerofabriken' te Kopenhagen werken.
Deze fabriek
produceerde voornamelijk voor de Deense markt, maar Nilsson's tinnen ontwerpen
werden ook in Nederland verkocht. In 1933 wordt wegens de verslechterde
economische omstandigheden de 'Gerofabriken' gesloten. Georg Nilsson kwam met
zijn gezin naar Zeist en bleef tot zijn pensioen in 1954 één van de
belangrijkste vaste ontwerpers van de Gerofabriek.
Een
krantenartikel uit 1927 bericht over de Gerostand op de Jaarbeurs te Utrecht:
de Deense tinnen voorwerpen zouden een "eigenaardig" gehamerd
oppervlak hebben. Dit is naast de strakke vormgeving typerend voor Deense
voorwerpen. Nilsson's ontwerpen worden gekenmerkt door deze hamerslagstructuur
en hij is hierin zeker beïnvloed door Jensen. Zijn ontwerpen werden begin jaren
dertig in Nederland in Gerotin vervaardigd terwijl deze in Denemarken in Gero-zilver werden
geproduceerd.
Nilssons Juslepel
Tot 1940 heeft
Nilsson zes Gero-zilveren bestekmodellen ontworpen. Enkele hiervan waren een
commercieel succes, model 692, 455 en 56 werden in 1958 nog geproduceerd. Veel
van zijn modellen zijn vanuit Denemarken mee naar Nederland gekomen. In
Denemarken zijn dan ook nog Geroproducten te vinden. Een vriendin vond voor mij
vorig jaar in Denemarken een juslepel naar zijn ontwerp.
Nilsson heeft ook
vele gebruiksvoorwerpen ontworpen. Na de Tweede Wereldoorlog ging hij zich meer
richten op het vervaardigen van bestek en in 1954 werden modelnummers 235 in
Gero zilvium en 515 in zilmeta op de beurs 'Triënnale' te Milaan met een gouden
medaille bekroond.
Dick Simonis
Een andere
belangrijke ontwerper was Dick Simonis die in 1944 als vast ontwerper voor de
Gerofabriek kwam werken. Hij had zijn opleiding aan het Instituut voor
Kunstnijverheid te Amsterdam genoten en was daarna naar Denemarken en Zweden
gegaan. Simonis ontwierp voornamelijk bestekmodellen en voorwerpen van
roestvrij staal en heeft tevens veelvuldig deelgenomen aan tentoonstellingen.
Met een tafelcouvert en een set roestvrijstalen pannen verwierf hij in 1960 op
de tentoonstelling "Stainless Steel Design" een Canadese
onderscheiding.
Naast de hier
besproken ontwerpers hebben ook anderen ertoe bijgedragen dat de Gerofabriek
goed en mooi vormgegeven ontwerpen leverde en dat maakte haar belangrijk voor
de Nederlandse industriële vormgeving. Drs. Rosalie van Egmond.
Info van de
site van de Zilverbank (http://www.zilverbank.nl/)